Vrij zijn is begrip der dingen hebben
Spinoza (filosoof 1632-1677): Ethica IV, stelling 24. "De mens kan alleen vrij genoemd worden voor zover hij het vermogen bezit om krachtens de wetten van zijn eigen natuur te bestaan en te handelen, hetgeen inhoudt het zoeken en vinden van het begrip der dingen."
De nuance: Door het gebrek aan nuance kan deze stelling als waar en als onwaar worden aangemerkt. De stelling is waar als onder de wetten van zijn eigen natuur de Wil van God, het geheel, het ware Zelf wordt verstaan. Want alleen dan is de mens één met God en dus vrij. De stelling is onwaar als onder de wetten van zijn eigen natuur de wil van het ego wordt verstaan. Het feit dat Spinoza het over wetten heeft, impliceert dat het over de wil van het ego gaat. Want God kent geen wetten, geen dogma’s, geen vaste principes/systemen. Zelfs de wet van de zwaartekracht ligt niet vast omdat deze inherent is aan de vergankelijke materie. Ook het feit dat Spinoza vindt dat vrijheid afhankelijk is van het zoeken en vinden van het begrip der dingen duidt op het ego. Want (volmaakte) vrijheid staat los van begrip, is dus onafhankelijk van begrip. Vrijheid is een staat van zijn die gerealiseerd wordt door zich vrij/los te maken van alles wat die staat in de weg zit c.q. blokkeert, zijnde de bewuste en onbewuste gevoelens en de in gedachten gevatte wil daarvan. Die staat is dus ook vrij/los van gedachten en daarmee van begrip. Het feit dat Spinoza vrijheid afhankelijk maakt van begrip, betekent dat hij het over de beperkte/onvolmaakte vrijheid van het ego heeft en niet over de onbeperkte/volmaakte vrijheid van het Zijn, het één zijn met God. Temeer daar hij vrijheid ook gelijk stelt aan het geleid worden door de rede en de intuïtie. Want dat zijn ook gedachtes. Het geleid worden door gedachtes geschiedt door er wilskracht op toe te passen. Dat is typisch des ego, want het Zijn hoeft geen wilskracht toe te passen aangezien zich in de Wil van het Zijn al kracht bevindt.
Zoekterm: zoekspinoza