Skip to main content

Kan het Zijn arrogant zijn?

Arrogant betekent verwaand, je veel verbeelden, je meer voordoen dan je bent. Het ego is de bewustzijnsstaat van afgescheidenheid van het Geheel, de eenheid, het leven zelf, God. Het Zijn is de bewustzijnsstaat van één zijn ermee. Het ego is derhalve onvolmaakt, het Zijn volmaakt. Op grond hiervan kan alleen het ego zich als meer voordoen dan het is oftewel arrogant zijn en het Zijn niet. Het Zijn zal dan ook niet de behoefte hebben iemand arrogant te noemen. Het ego heeft die behoefte wel, omdat die onvolmaakt is terwijl die wel volmaakt wil zijn en zich een beetje volmaakter/beter voelt door de ander via de betiteling arrogant als minder te beoordelen. Die beoordeling is een projectie van de eigen minheid/onvolmaaktheid. Dat helpt het ego zich er bewust van te worden en zodoende de mogelijkheid te hebben via zijnsontwikkeling het Zijn te realiseren.

Wat is de volmaakte leider en hoe realiseren we die?

We zoeken naar steeds beter en uiteindelijk naar volmaaktheid omdat we gevangen zijn in de materie, de dualiteit, het deel, en daardoor afgescheiden zijn van het geheel, het leven zelf, de natuur, God. Of anders gezegd, omdat we ons ego zijn (niet te verwarren met persoonlijkheid, het ego is de gevangen persoonlijkheid). We zijn dus als mens en ook als leider pas volmaakt als we ons bevrijd hebben uit ons ego en daardoor één zijn met het geheel en gestuurd worden door de (niet te kennen maar wel te ervaren) Wil ervan. We hebben dan het Zijn (wie we echt zijn) gerealiseerd. De volmaakte leider is dus diegene die het Zijn heeft gerealiseerd en van daaruit leider is (geworden). Het geheel en de wil ervan bevindt zich in ons Ware Zelf als zijnde de waarnemer, het bewustzijn, van onze gedachten en gevoelens. Zolang we het Zijn niet gerealiseerd hebben en dus nog ons ego zijn, worden we gestuurd door de in gedachten gevatte wil van ons bewuste en onbewuste gevoelens (zo heeft bijvoorbeeld angst een in gedachten gevatte wil, want anders zouden we niet kunnen zeggen: Luister niet naar je angst).

Hoe realiseren we het Zijn? Een automatisme van de wil van het ego is het voeren van het gevecht tegen gevoelens in de vorm van onderdrukking, manipulatie, vluchten, e.d. Om vrij/los te komen van het ego dienen we derhalve onze gevoelens niet langer te bevechten (te onderdrukken), maar tot het erin aanwezige punt van bevrijding toe te laten. Dat noem ik zijnsontwikkeling. Het leven zelf is op niets anders uit dan je te helpen het Zijn, het één zijn met het leven, te realiseren. Het doet dit door je in omstandigheden c.q. werkelijkheden te brengen die je confronteren met jezelf of anders gezegd die je bewust maken van je gevoelens. Je hoeft dus niets anders te doen dan het leven te leven en iedere keer als je gevoelens geraakt worden niet te luisteren naar de wil ervan en ze toe te laten (= accepteren van de werkelijkheid).

 
 

 

Waarom kan oogcontact pijnlijk zijn?

In sommige culturen wekt oogcontact woede op. Dat betekent dat het pijnlijk is. Maar waarom is het pijnlijk? Het oog is het venster van de ziel, van het Ware Zelf. Oogcontact is dus een zielscontact. Maar de mens kan nog zijn ego zijn en daardoor afgescheiden zijn van zijn ziel, zijn Ware Zelf, zijn Zijn. Die afgescheidenheid is de oorzaak van de oerpijn die ieder mens die afgescheiden is in zich draagt. Het oogcontact raakt die oerpijn en dat is de reden waarom mensen geen oogcontact willen. Des te meer de mens nog zijn ego is, zoals in culturen die nog geen verlichting hebben doorgemaakt en daardoor sterk door gevoelens en dogma’s geleefd worden, des te pijnlijker is het oogcontact.

Kan de menswaardigheid van het Zijn geschonden worden?

Menswaardigheid 01

 

 Het ego is de staat van afgescheidenheid van het Geheel en daardoor de staat van onvolmaaktheid, van onvolwaardigheid. Het Zijn is de staat van eenheid met het Geheel en daardoor de staat van volmaaktheid, van volwaardigheid. De volwaardigheid van het Zijn kan dus niet geschonden worden. Van het ego kan dat wel. Want die is de gevangene van de materie, van 'hebben', zoals van het hebben van seks. Wordt dat ontnomen bijvoorbeeld door het celibaat, dan ervaart het ego van sommigen dat als het ontnemen van menswaardigheid en denkt het die menswaardigheid te kunnen behouden door het celibaat op te heffen. Dit is echter een foute gedachte omdat daarmee het ego en dus de intrinsieke onvolwaardigheid ervan in stand blijft.

Advies: Leef je in het celibaat, doe aan zijnsontwikkeling!

Bron: Volkskrant 14 maart 2013

Hoe voorkom je pesten?

Pesten kop

Het leven is op niets anders uit dan het realiseren van je Zijn. Daartoe biedt het omstandigheden die je confronteren met je niet-Zijn, je ego, je gevangenschap van de in gedachten gevatte wil van je gevoelens. Eén van die omstandigheden is gepest oftewel herhaald vernederd worden. In bijgaand artikel wordt beweerd dat dat nooit gezond is. Want, zo luidt het artikel, volwassenen die in hun schooltijd zijn gepest, hebben veelal een negatiever zelfbeeld. Bovendien hebben ze moeite anderen te vertrouwen en hebben ze een grotere kans op psychische problemen. De auteurs van het artikel lijken geen kennis van het Zijn en de ontwikkeling ervan te hebben. Want als dat wel het geval was, dan zouden ze weten dat het negatieve zelfbeeld en de andere kwalen geen gevolg zijn van het pesten, maar dat het pesten het gevolg is van dat negatieve zelfbeeld en die andere kwalen. M.a.w. het leven laat iemand pesten, omdat die een negatief zelfbeeld heeft oftewel zichzelf vernedert. Wordt er zijnsontwikkeling toegepast op de gepeste persoon, dan wordt hij zich hiervan bewust, erkent hij het als van belang voor het realiseren van zijn Zijn als zijnde de staat van volmaakte zelferkenning die geen pesten meer nodig heeft en zal hij de miskenningspijn iedere keer dat het geraakt wordt tot op het punt van bevrijding doorvoelen en daar zolang mee doorgaan tot het Zijn is gerealiseerd. Zijnsontwikkeling is derhalve de manier om pesten te voorkomen.

Zijnsontwikkeling wordt niet toegepast in de reguliere wereld, zie voorbeelden: Schouten & Nelissen, Finse professor Christina Salmivalli

Is zijnsontwikkeling dogmatisch?

Hoewel zijnsontwikkeling bestaat uit het staken van het gevecht om goed en kwaad, het tegemoet treden en doorvoelen van gevoelens en het overgeven aan de Wil van het Ware Zelf c.q. het leven zelf, is het niet op maakbaarheid gebaseerd en dus niet dogmatisch. Dit vanwege het feit dat het niet, zoals een dogma, gericht is op het (blijvend) realiseren van een bepaald gedrag, maar op het vrij/los komen van dogma's, van gedragsbepaling, en van de noodzaak daartoe. Er is dus sprake van een paradox: het is jezelf dwingen tot zijnsontwikkeling om totaal vrij te worden van innerlijke dwang. Dat zou desondanks dogmatisch genoemd kunnen worden. Maar het is dan wel het enige dogma dat volledig vrij maakt van dogma’s.

Wat is authenticiteit?

Er zijn 2 vormen van authenticiteit, die van het ego en die van het Zijn.

Het ego is de staat van gevangenschap van de materie, de dualiteit, de in gedachten gevatte wil van gevoelens. Derhalve bestaat de identiteit ervan uit de hechting aan vorm zoals aan dogma’s, aan waarheden over hoe te zijn en wat te willen. Waarheden van de instituties kerk, staat en wetenschap werden als hoogste waarheid en daarmee als dogma aangenomen. In deze tijd verliezen die dogma’s hun autoriteit. Als dat verlies totaal is, dan is het ego authentiek. Vanwege het feit dat het ego de gevangene is van de materie, de dualiteit, het deel, is het afgescheiden van de singulariteit, het Geheel, en daardoor niet volmaakt authentiek.

Het Zijn is de staat van vrij/los zijn van de materie, de dualiteit, het deel, de in gedachten gevatte wil van gevoelens, de ego-wil. Daardoor is het de staat die één is met het continu aan verandering onderhevige Geheel, het leven zelf, en de niet te kennen Wil daarvan. Dit betekent dat het Zijn de volmaakte authenticiteit is die niet gekend kan worden.

Waarom is koning(in) als symbool van eenheid nodig?

Het ego is het gevangen zijn in de materie, de dualiteit, en is daardoor afgescheiden van de singulariteit, de eenheid. Dat is de reden waarom het ego vorm als bijvoorbeeld een koning(in) nodig heeft om eenheid te ervaren. Het Zijn is één met de eenheid, is eenheid. Die heeft dus geen vorm nodig. Waarom kan de huidige koning(in) symbool van eenheid zijn? Dat kan omdat hij/zij functioneel boven de partijen oftewel boven de dualiteit staat. Het Zijn is de innerlijke staat die boven de dualiteit staat of beter gezegd die vrij/los is van de dualiteit. Het Zijn heeft dus geen functionaliteit nodig om boven de dualiteit te staan. Zolang de koning(in) de functionele eenheid accepteert, dient hij/zij zich te onthouden van dualiteit oftewel van (politieke) meningen zoals die inherent zijn aan politici. Maar de evolutie is niet uit op functionele c.q. onechte eenheid, maar op echte eenheid, Dus op de verandering van ego naar Zijn. De koning(in) kan die verandering inzetten door de functionele eenheid niet langer te accepteren en daardoor een ceremoniële koning(in) te worden. Of dat gewaardeerd wordt door het volk hangt af van de mate van bewustzijn ervan, of anders gezegd van de mate van ontwikkeling op de weg van ego naar Zijn. Koning Willem Alexander heeft geen moeite met het verlaten van de functionele eenheid. Daarmee doet hij een stap in de richting van het Zijn. De huidige kwantumsprong van ego naar Zijn is daar verantwoordelijk voor. Gezien het belang van het Zijn zal er nog wel een stap volgen. Die zou manifest kunnen worden in de vorm van het hogere niveau van individualiteit van hem en Maxima ten opzichte van zijn moeder. M.a.w. zij zullen hun mening meer kunnen laten horen. Gezien de grote aandacht voor vrije meningsuiting lijkt dat mogelijker dan ooit. Het zou mooi zijn als Willem Alexander en Maxima op die manier de kwantumsprong zouden bevorderen.

Wat is (menselijke) waardigheid?

Het ego is de staat van gevangenschap van de materie, de dualiteit, het deel. Daarmee is het de staat van afgescheidenheid van de geest, de singulariteit, het Geheel (het leven zelf, het universum, God). Het Zijn is de staat van één zijn daarmee. Het ego is derhalve de onvolmaakte, de onvolwaardige, staat. Het Zijn is de volmaakte, de volwaardige, staat oftewel de staat waarin je waardigheid volmaakt is. Vanwege de gevangenschap van de materie, de vorm, is de waardigheid van het ego afhankelijk van vorm, van omstandigheden. Aangezien het ego uit overlevingsdrang geen gevoelens en vooral geen onprettige gevoelens wil ervaren, worden die omstandigheden als onwaardig beschouwd zodra er onprettige gevoelens aan ervaren worden (voor de transitie van ego naar Zijn dient het ego letterlijk te sterven). Het Zijn is innerlijk vrij van vorm, van omstandigheden, van gevoelens inclusief de wil ervan en intrinsiek waardig. De waardigheid van het Zijn wordt dus niet door gevoelens bepaald. Dit betekent niet dat het Zijn geen andere omstandigheden kan wensen. Veranderen die niet, dan tast dat niet de waardigheid van het Zijn aan.

Hoe bepalen omstanders van een persoon die in erbarmelijke omstandigheden verkeert (zoals in verpleeg- en bejaardenhuizen) of deze omstandigheden waardig zijn? Is een omstander zijn ego, dan wordt de waardigheid van de omstandigheden van de persoon door de bewuste dan wel onbewuste gevoelens van die omstander bepaald. Vanwege het dualistische karakter van het ego kent het geen Waarheid en is het derhalve onderhevig aan innerlijke worsteling (het gevecht om goed en kwaad). De (schijn) oplossing daarvan wordt gecreëerd door middel van kwantiteiten (mate van goed en kwaad). Op grond daarvan kunnen omstandigheden als goed of kwaad, als waardig of als onwaardig, worden beoordeeld. De omstander zal overeenkomstig zijn gevoelens handelen, ook al heeft hij de indruk van niet. Is een omstander zijn Zijn, dan wordt de waardigheid van de omstandigheden niet door gevoelens bepaald, maar door de Waarheid van het Zijn. Die Waarheid is de niet te kennen Wil van het Geheel, het leven zelf, die bestaat uit de impuls tot manifestatie in het hier en nu. Ook het handelen van het Zijn van de omstander wordt door deze impuls bepaald en dat betekent dat hij het (absoluut) Goede doet, ook al vinden anderen van niet.

Het ego denkt het leven te kunnen beheersen en wil dat ook. Als gevolg hiervan wil het zekerheid, vastigheid. Zo wil het (on)waardigheid, bijvoorbeeld ten behoeve van de ethiek, definiëren om de omgang ermee te kunnen bepalen. Maar vanwege het niet bestaan van vastigheid en zekerheid in het universum is dat niet te definiëren. Het ego kan natuurlijk wel doen alsof het te definiëren is en zo besluiten wat de definitie is. Dat is wat in deze tijd waarin het ego nog domineert geschiedt. Dit betekent dat de wil van het ego wordt gevolgd en niet de Wil van het Geheel, het leven zelf, God.

De mens dient te beseffen dat het leven met niets anders bezig is dan hem te helpen zijn afgescheidenheid van het leven op te heffen oftewel het Zijn te realiseren. En dat het leven dat doet door omstandigheden te creëren die confronterend zijn, zowel voor de persoon die de omstandigheden ondergaat als de waarnemers (de omstanders) van die persoon en zijn omstandigheden. Op grond hiervan is het van belang zijnsontwikkeling toe te passen op de gevoelens die door de confrontatie geraakt worden.

Wie beslist over waardigheid of onwaardigheid? Gezien het voorgaande dient dat iemand te zijn die het Zijn heeft gerealiseerd en bevoegd is die beslissing te nemen. Dit is vergelijkbaar met de huidige functie van rechter dat nu nog een functie is waartoe het Zijn nog niet gerealiseerd hoeft te zijn, maar nodig is voor het vervolmaken van deze functie.

Wat is ethische handelen vanuit het Zijn?

Ethisch handelen vanuit het Zijn is handelen vanuit het één zijn met het Al (het leven zelf, het universum, God) en de non-intentionele overgave aan de niet te kennen Wil ervan die bestaat uit de impuls tot manifestatie in het hier en nu.

Waarom is dat ethisch handelen vanuit het Zijn? Omdat het Zijn de bewustzijnstoestand is die voorbij de dualiteit van het ego oftewel voorbij goed en kwaad gaat en dus het (absoluut) Goede doet. Dat betekent niet dat het Zijn geen onderscheid kan maken tussen goed en fout, maar betekent wel dat het niet gestuurd wordt door dat onderscheid. Dit in tegenstelling tot het ego dat een besluit neemt over goed en fout waardoor het een gekende wil heeft en deze wil door middel van wilskracht ten uitvoer brengt. Het Zijn kan dus wel handelen overeenkomstig ethische normen, maar handelt niet op grond van die normen. Of anders gezegd, die normen zijn niet de bron van zelfsturing ervan.